Ruusbroec Het geestelijke tabernakel
onderzoeksnota 1996
|
Deze nota is geschreven in 1996 in het kader van het onderzoekscollege ‘Het geestelijke tabernakel. Ruusbroecs kritiek op het geestelijke leven van zijn tijd’ onder begeleiding van prof.dr. Th. Mertens (Letteren, Ufsia, Universiteit Antwerpen).
|
Er staan nog vijf nota’s met historisch letterkundig onderzoek integraal op deze site:
- Katharyne Lescailje
- Tristan en Isolde
- De Génestet
- De brulocht
- Doctoraalscriptie Hadewijch en Ruusbroec
klik hiervoor op: Historische letterkunde
|
|
De bouw van het tabernakel en de geestelijke afstamming van de mens
De betekenis van de bouwmeesters in Het geestelijke tabernakel van Jan van Ruusbroec.
door Rozemarijn van Leeuwen
(© 1996)
Naar de cursus:
De middeleeuwse mystiek van
Hadewijch en Ruusbroec
Inhoudsopgave
(gebruik de buttons in de linker kolom of die onderaan de pagina
om naar de verschillende hoofdstukken te gaan)
Cultuur-historische context
1. Het oudtestamentische tabernakel
2. Ruusbroecs Van den geesteliken tabernakel
3. Mystiek
4. De eeuw van Ruusbroec
(1). Hur of Ur: kenmerken van God
1. De bouwmeesterpassage
2. Exodus 31:1-11
3. Hur of Ur: kenmerken van God
(2). Huri of Uri en Achisamech: inwerkingen van God op de mens
(3). Beseleël en Oliab: de geestelijke vermogens van de mens
Synthese en slotsom
[einde van de Inhoudsopgave]
Rozemarijn van Leeuwen, ‘De bouw van het tabernakel en de geestelijke afstamming van de mens. De betekenis van de bouwmeesters in Het geestelijke tabernakel van Jan van Ruusbroec’ (onderzoeksnota, 1996). Op: www.rozemarijnonline.net/letterkunde.html.
© Het is alleen toegestaan om gegevens uit deze nota over te nemen met gebruikmaking van bovenstaande verwijzing.
|
|