|
Course about Christian spirituality in a cultural-historical context
Medieval Dutch Mysticism in the Low Countries
Hadewijch and John of Ruusbroec, their faith and way of thinking
Rozemarijn van Leeuwen
© 1999-2001
Hadewijch, vision X: Hadewijch as a bride
Texts used during the course Medieval Dutch Mysticism
During the course Medieval Dutch Mysticism in the Low Countries we will read fragments of Hadewijch's tenth vision.
The source of the Middle Dutch text is: Werken van zuster Hadewijch, editie J. Vercoullie. Deel 2, Proza (Gent, 1895). Diplomatische uitgave naar de handschriften A, B en C. At dbnl.org.
The translation in nowadays Dutch: De visioenen van Hadewijch. Vertaald en van commentaar voorzien door P. Mommaers (Nijmegen/Brugge, 1979). Spiritualiteit deel 15, 2 dln.
The empty lines don't exist in the original manuscript, they are added for readability.
Content of the tenth vision
The tenth vision of Hadewijch is a bridal vision. While she stated in vision I that she was too young and immature, here she is clearly grown-up, mature and grown to being bride of Christ. In this vision she is in a city. An eagle flies around (symbol of John the evangelist), who announces the wedding.
He says that the bride grew up in the foreign land (the earth). The city represents her free consciousness or free conscience. The decorations are her virtues, around the city lies her diligence, her hard work, and the bride is her soul.
A voice is saying: 'Look and behold, this is my bride'. Hadewijch's minne, her love, is flawless, and she experienced God both as God and as human. Hadewijch gets a mystical experience (im-mediate, without in-between, without images), in ghebrukene (experiencing God or the divine love).
More explanation during the following lesson
In the fourth lesson of the course Medieval Dutch Mysticism in the Low Countries we will explore in more depth some fragments of Vision X:
4b. Hadewijch: divinisation and bridal mysticism.
Return to the list of all the text used within this course:
Writings of the medieval mystics Hadewijch and Ruusbroec.
© Copyright text below
It is not allowed to copy or publish below text, or to create a direct deeplink to this page. Further information under 'copyright' at the end of this page.
Hadewijch, vision X: Hadewijch as a bride
Middle Dutch (left) and translation nowadays Dutch (right).
|
Ic was opgenomen inden geeste in sente ians daghe ewangelists inde kerstdaghe. daer saghic ghereiden ene stat nuwe, alse iherusalem hetende ende alsoe ghedaen; die cierde men met allen nuwen gherede dat onseggheleke scone was.
ende die daer in dienden, waren de alre scoenste vanden hemele, ende alle van dien namen auriolam ende eunustus ende alle die gheheilechde van minnen. si cierdense met alden levenden, ende daer ontbodense alle die nuwe wondere die met nuwen wonderen gheboren werden.
ende in midden der hogher stat vloech i. aer roepende met eenre groter stemmen: Ghi alle heren ende heerscappen, hier seldi bekinnen die ewecheit van uwen heerschape. Ende anderwerf vloech hi dore die stat roepende: Het naket dien tide; ghi alle levende ghebruket der levenden metten levene.
|
|
|
Op het feest van sint Jan de evangelist, in de kersttijd, werd ik in de geest opgenomen. Daar zag ik een stad in gereedheid brengen, zo nieuw als Jeruzalem - zo heette ze en zo zag ze eruit. Men tooide haar met allerlei nieuwe versierselen, onzegbaar mooi.
Die daar de dienst waarnamen, waren de allerschoonste geesten van de hemel. Ze droegen allen de namen Auriola of Eunustus en waren allen geheiligd door de minne. Samen met al de levenden versierden zij de stad. En zij ontboden daar al de nieuwe wonderen die in nieuwe verwondering geboren werden.
(r. 11) En midden door de verheven stad vloog een arend, die met krachtige stem riep: "Gij allen, heren en heerschappijen, hier zult gij het blijvende karakter leren kennen van uw heerlijkheid". En nog eens vloog hij door de stad en riep: "Het ogenblik is nabij. Gij allen die levend zijt, verenigt u met haar die leeft uit het leven".
|
Ende derdewerf riep hi ende seide: O ghi dode, comt int licht ende int leven, ende alle ghi ongerede die niet te naect en sijt onse brulocht te bekinne, comt in onser saden ende bekint die bruut, die bi minnen dore kint heeft alle node hemelsche ende aerdsche. Si es soe met node dore kint int vremde lant, dat ic hare nu sal tonen hoese es ghewassen int lantscap der deemsternessen; ende si sal wesen groot ende si sal hare raste sien ende die stemme dies moghens sal hare al sijn.
Hier na quam i. ewangeliste ende seide: du best hier ende men saldi tonen de glorie dijns ellenden; ende die stat die du hier sies gheciert, es dine vrie conscientie; ende dese hoghe cierheit die hier es, dat sijn dine menechfoude doeghde met vollen doghene; ende die omhanc es dijn viereghe vlijt, die di verwonnen heeft boven alle vernoye dine onbekinde doechde met nuwen erenste. dat sijn die menechfoude cierheide, die de stat cieren. Dine ghebrukeleke ziele, dat es die bruut vander stat.
|
|
|
En een derde keer riep hij: "Gij die dood zijt, komt naar het licht en naar het leven, en gij allen die niet klaar zijt maar toch niet te naakt om onze bruiloft mee te maken, komt delen in onze overvloed, en erken de bruid die door de minne alle nood, hemelse zowel als aardse, door en door gekend heeft. Zij is in het vreemde land door de nood zo door en door bezocht geworden, dat ik haar nu zal laten zien hoe zij, in het land der duisternis, opgegroeid is. En zij zal groot zijn, haar rust zien en de stem van de heerschappij zal haar helemaal toebehoren".
(r. 26) Daarop verscheen een evangelist die sprak: "Gij zijt nu hier en men zal u de heerlijkheid van uw verstoting laten zien. De stad die ge hier zo versierd ziet, dat is uw vrije bewustzijn. De prachtige versiering hier, dat zijn uw talrijke deugden welke ge door en door beleefd hebt. Om de stad heen staat uw vurige ijver die, sterker dan alle leed, u nooit verlaten heeft. Uw verborgen deugden, steeds met nieuwe ernst beoefend, dat zijn de talrijke versierselen die de stad tooien. Uw zalige ziel, dat is de bruid in de stad.
|
hier es dat hoechste gheselscap, die gheheel leven in minnen ende inden geeste vander hoechster doghet. Alle die ghene die ghi hier siet, eunustus ende auriolas ende alle die ghehele menechde der hoechster moghentheit, die sijn hier comen, hare heerscap te hebbene met dijnre brulocht. Daer na alle die levende des hemels ende der erden selen hare leven vernuwen in diere brulocht. Die dode sonderen die buten hope sijn comen ende bi diere kinnesse sijn verlicht, ende sijn in begherten van gratien ochte in purgatorien, die i. deel cleven ane die doghet ende niet te naect en sijn, sine gheloven uwer beider enecheit, si selen gesaedt werden ute uwer brulocht.
Doe hoerdic alsoe lude i. stemme roepende: vrede si u allen nuwe ende alle nuwe blijscap; Siet hier, dit es mine bruut, die heeft dore gaen alle uwe ambachte metter volmaecter minnen, Wies minne es soe sterc daerse bi alle dus wassen. Ende hi seide: sich hier, bruut ende moeder, die heves mi alse allene god ende mensche connen leven. Wat dunket di die alre erdscher rasten eunustus sijn, wat werden si dat bestu hem allen; i. noch nie en smaecte di erdscher poisoen; I. doch soe hevestu ommenscheleke vele onder de menschen ghedoecht. Du salt al ute doghen ten inde met dat ic ben ende wi selen i. bliven. Nu ghebruke mijns dat ic ben, metter cracht dijns verwinnens ende die ghesade selen eweleke leven ute di.
|
|
|
Dit zeer hoge gezelschap hier zijn zij die geheel in de minne leven en in de geest van de hoogste deugd. Al degenen die gij hier ziet. de Eunustus en de Aureolae en heel die menigte die de hoogste macht heeft, zijn hier gekomen om bij uw bruiloft hun heerlijkheid te laten gelden. Ook zijn daar al degenen die levend zijn in de hemel en op aarde - zij zullen hun leven vernieuwen bij uw bruiloft. En ook nog de dode zondaars die zonder hoop zijn, maar die door u te erkennen verlicht worden. Ook zij die verlangen naar de genade of in het vagevuur zijn, en zij die gedeeltelijk vasthouden aan de deugd en niet te naakt zijn om geloof te hebben in uw beider eenheid, zij allen zullen door uw bruiloft verzadigd worden".
(r. 48) Toen hoorde ik een stem die heel luid riep: "Vrede zij u allen, nieuwe vrede en elke nieuwe blijdschap. Zie hier, dit is mijn bruid. Al wat gij doet, dat heeft zij met volmaakte minne doorgemaakt. Zo sterk is haar minne, dat allen erdoor opgroeien". En Hij zei: "Zie nu, bruid en moeder, gij hebt Mij alleen als God èn mens kunnen beleven. Kijk maar hoe degenen die geroepen zijn om ten opzichte van alle aardse rust eunuch te zijn, worden wat gij voor hen allen zijt: niemand heeft ooit zoals gij het aardse gif smaakloos gevonden; niemand heeft bij de mensen zo onmenselijk veel geleden. Gij zult alles ten einde toe doorlijden, gesterkt door wat Ik ben, en wij zullen één blijven. Geniet mij nu, geniet wat Ik ben dankzij de kracht van uw overwinning. En wie verzadigd worden zullen eeuwig leven putten uit u".
|
Ende die stemme omvinc mi met enen onghehoerden wondere, ende ic viel in heme, ende mi gebrac des geests meer te siene ende te hoerne. Ende ic lach in dien ghebrukene ene halve ure, mer hier was de nacht al over, ende ic quam weder iammerleke claghende mine ellende, alse ic al desen winter hebbe ghedaen. Want ic hebbe wel na al desen winter alsoe ghedaenre dinc gheploghen. ic lacher toe alle uren ende oefende minne ochte revelatien ochte iet anders sonderlincs dat mi minne gaf.
∗ ∗ ∗
Hadewijch, visioen X.
Source Middle Dutch text: Werken van zuster Hadewijch, editie J. Vercoullie. Deel 2 (Gent, 1895).
|
|
|
(r. 62) En de stem omving mij met een ongehoorde wonderlijkheid. Ik viel in Hem en mijn geest schoot te kort om nog meer te kunnen zien en horen. een half uur bevond ik mij in die genieting. Maar toen was de nacht al voorbij en ik kwam weer in mezelf, jammerlijk klagend over mijn verstoting, iets wat ik heel deze winter al gedaan heb. Want ik ben zo goed als heel deze winter met dergelijke zaken bezig geweest. Ik was daar voortdurend mee bezig: ik beoefende de minne, of ik had visioenen, of ik deed bepaalde andere dingen die de minne me ingaf.
∗ ∗ ∗
Hadewijch, visioen X.
Translation: P. Mommaers, De visioenen van Hadewijch (1979).
|
|
Copyright
© The text above is part of the course Medieval Dutch Mysticism in the Low Countries, by Rozemarijn van Leeuwen (1999-2001).
It is not allowed to copy or publish above text, nor digital nor in print, without the right acknowledgement, and according to lawful citation- and copyright.
This page isn't in the public domain
This page is, due to copyright, hidden for searching machines (using 'noindex') and can't be found in the public domain. This page is not indexed by searching machines and can't be found by searching kewords.
This text explicitly is meant as part and background of the course Medieval Dutch Mysticism and is only accessible frome there. All internal links on this website use the 'nofollow'-tag within their html-code, to furthermore guarantee the unfindability of this page.
Do not link directly to this page
It's not allowed to create direct deeplinks to this page, making this page findable from the public doamin.
Only link to the lecture in which above text is quoted and clarified.
In this case lecture: 4b. Hadewijch: divinisation and bridal mysticism.
∗ ∗ ∗
Follow the whole course Medieval Dutch Mysticism in the Low Countries online:
|
|