Bijlage: Citaten uit het Hooglied
In de hand-out 'Het Hooglied en Bernardus' wordt de interpretatie-geschiedenis van het Hooglied geschetst en de enorme vernieuwende impuls die Bernardus daaraan heeft gegeven.
Om een indruk te krijgen van het bijbelboek het Hooglied, waar het allemaal mee begon, hieronder enkele van de mooiste citaten daaruit (overgenomen uit de Statenvertaling). Het Hooglied is ingedeeld in 8 hoofstukken.
Het bruidsmotief komt alleen voor in hoofdstuk 4 en 5. Bernardus is in zijn preken, in 25 jaar tijd, niet verder gekomen dan hoofdstuk 3, vers 1 - toen werd hij door de dood ingehaald.
De liederen stammen oorspronkelijk uit de streken van Egypte, Babylon, de Arabische wereld en de Hellenistische wereld (± zesde tot derde eeuw v.Chr., deels mogelijk nog veel ouder).
Naar de toelichting: 'Het Hooglied en Bernardus'.
Hooglied 1, citaten
Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief.
Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen! Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens van Farao. Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren.
Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede.
|
Hooglied 2, citaten
Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen. Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij. Zijn linkerhand zij onder mijn hoofd, en Zijn rechterhand omhelze mij.
Dat is de stem mijns Liefsten, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen! Mijn Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan.
De bloemen worden gezien in het land, de zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord in ons land. De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom! Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn.
|
Hooglied 3, citaten
Ik zocht des nachts op mijn leger [ligplaats] Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, in de wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet.
Ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft. Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! die bij de reeën of bij de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het haar luste!
|
Hooglied 4, citaten
Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden.
Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals. Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer oliën dan alle specerijen!
Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. Mijn zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, een besloten wel, een verzegelde fontein. O fontein der hoven, put der levende wateren, die uit Libanon vloeien!
|
Hooglied 4, citaten
Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen. Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?
Ik stond op, om mijn Liefste open te doen; en mijn handen drupten van mirre, en mijn vingers van vloeiende mirre, op de handvaten des slots. Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was geweken, Hij was doorgegaan; mijn ziel ging uit vanwege Zijn spreken; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet.
Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde.
|
alle citaten zijn overgenomen uit de Statenvertaling
* * * * *
Deze bijlage hoort bij de cursus Middeleeuwse mystiek, bij de bijeenkomst:
3. Het leven van Hadewijch
en is een aanvullig bij de hand-out:
Het Hooglied en Bernardus.
* * * * *
Volg de hele cursus Middeleeuwse mystiek in de Lage Landen online:
|